Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de armoede der [36]geringen is hun verstoring. 36. Hebreeuws, der dunnen; dat is, die gans weinig hebben. De zin is, dat die zonder goed is, ook moedeloos is en vrees heeft dat hij zal vergaan; en dat die bloot is, meest ook blode is; gelijk integendeel die groot goed hebben gemeenlijk zichzelven daarop verlaten en menen dat zij zeer wel verzekerd zijn tegen alle ongeluk.